‘Goede resultaten met weerbaar telen, maar knop bij de telers moet nog om’
De behoefte en noodzaak om te komen tot een weerbaarder aardbeiengewas neemt toe. Veel aspecten spelen hierbij een rol, maar vooral het maximaliseren van de fotosynthese en het aanpassen van de nitraatgift zijn cruciaal. Een demonstratieteelt liet zien dat een weerbare teeltstrategie resulteert in een lagere ziekte- en plaagdruk en een betere productie en kwaliteit ten opzichte van een standaard strategie.
De aandacht voor weerbaar telen neemt hand over hand toe, ook in aardbei. Doel hierbij is om te komen tot sterkere, weerbaardere planten, die minder vatbaar zijn voor ziekten en plagen. “Het creëren van een weerbaar gewas is hard nodig”, stelt Bart Nelen van organische meststoffenleverancier DCM. “Het pakket aan beschikbare gewasbeschermingsmiddelen verschraalt immers. En de middelen die nog wel beschikbaar zijn, hebben doorgaans een minder brede werking. Daarnaast stellen maatschappij en afnemers steeds meer eisen als het gaat om de reductie van chemie. Er zijn natuurlijk wel groene middelen op de markt, maar die zijn vaak beduidend minder effectief. Je moet dus méér tools inzetten om ziekten en plagen te weren.”
Frank Huijs, projectleider bij onderzoeksinstituut Botany, benadrukt dat het daarnaast belangrijk is om te anticiperen op de toekomst. “Nu zijn er nog middelen beschikbaar om ziekten en plagen in aardbei te weren, over vijf jaar is er niets meer.”
Combinatie van factoren
De experts benadrukken dat niet één facet van belang is bij een weerbare aardbeienteelt, maar dat het om een combinatie van factoren gaat. “Weerbaar telen behelst een systeembenadering”, stelt Nelen. “Deze bestaat onder meer uit de inzet van groene middelen, biologische bestrijders, biostimulanten en aanpassing van de bemesting. Organische meststoffen kunnen hierin een belangrijke rol vervullen.”
Volgens Mark van der Werf van Power2Plants zijn twee zaken cruciaal om te komen tot een weerbaarder aardbeiengewas. Enerzijds is het zaak om de fotosynthese te maximaliseren, door er bijvoorbeeld voor te zorgen dat het klimaat en de watergift optimaal zijn. “De suikers die worden aangemaakt in het fotosyntheseproces worden namelijk onder meer gebruikt voor de afweer van de plant. Zijn er onvoldoende suikers beschikbaar, dan is de afweer van de plant dus niet op orde.”
Een andere sleutelfactor is de dosering van nitraat. “Een plant heeft stikstof nodig voor de vorming van aminozuren en bladgroen”, zegt Van der Werf. ”In de praktijk is nitraat doorgaans de dominante stikstofbron. Het kost een plant echter veel energie om nitraat om te zetten naar de organische vorm en dit daadwerkelijk te kunnen gebruiken. Organische meststoffen leveren stikstof in gedeeltelijk in de organische vorm en zijn daarmee efficiënter voor de plant. Belangrijk is wel dat de stikstof uit de organische meststof langzaam en gecontroleerd vrijkomt. Ook stimuleren organische meststoffen het bodemleven rondom de plantenwortels.”
Sleutelrol voor nitraatgift
Een overaanbod van nitraat, dat vaak aan de orde is bij het toedienen van kunstmest, leidt volgens de ‘plantweerbaarheidsexpert’ Van der Werf altijd tot ophoping van dit element in de plant. “Dit resulteert in een ietwat wateriger gewas, dat aantrekkelijker is voor schimmels en insecten. Ook zie je dat een plant met te veel nitraat andere elementen slechter opneemt. Denk bijvoorbeeld aan zwavel; een cruciale bouwsteen voor allerlei afweermechanismen van de plant. Door deels te kiezen voor organische meststoffen in plaats van kunstmest kun je het nitraataanbod verlagen en de genoemde problemen voorkomen.”
Ver-van-mijn-bed-show
Volgens Bart Joosten, Verkoopleider Zachtfruit bij toeleverancier Mertens, zetten de voorlopers in de aardbeiensector inmiddels al in op een weerbare teelt. “En met goede resultaten. Meeldauw op het blad – één van de belangrijkste problemen in aardbei – kunnen we met een weerbare teeltstrategie goed in bedwang houden. Het onder controle houden van de insectendruk is lastiger, maar we zien in de praktijk dat insectenpopulaties zich doorgaans langzamer ontwikkelen binnen een weerbare teeltstrategie. Telers die nu al experimenteren met deze manier van werken, kunnen straks makkelijker anticiperen op het wegvallen van chemische middelen.”
Desondanks is het lastig om alle telers en adviseurs in actie te krijgen, geeft Joosten aan. “Zodra je met een nieuw middel komt wil iedereen het meteen proberen en toepassen. Echter: een nieuwe strategie vergt toch een andere denkwijze en is daardoor een ‘ver-vanmijn-bed-show’ voor enkele telers en adviseurs. Je moet bewijzen dat het anders kán en dat ook een weerbare teeltstrategie succesvol kan uitpakken.”
Demonstratieteelt
Om het draagvlak voor een dergelijke strategie te verbreden en de kennis op dit vlak verder te verspreiden, namen Mertens en Botany vorig jaar het initiatief tot de opzet van een demonstratieteelt geënt op de weerbare aardbeienteelt. Deze pilot, met de naam ‘Innovatieve weerbare aardbeien voor een duurzamere toekomst’, werd financieel ondersteund door de Provincie Limburg en het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling: Europa investeert in zijn platteland. Naast Mertens en Botany haakten DCM, Power2Plants, Lensli en Koppert aan.
De pilot, die plaatsvond bij Botany in Meterik, startte op 13 juli vorig jaar en liepaf in november. Hierbij werden de rassen Sonsation en Malling Centenary diverse bemestingsstrategieën beproefd. “Een standaard bemestingsschema met minerale meststoffen werd hier vergeleken met een strategie met een mix van organische en minerale meststoffen en met een bijna volledig organische strategie”, licht Van der Werf toe. “Bij de alternatieve strategieën dienden we stikstof niet alleen toe in de vorm van organische meststoffen, maar schroefden we ook de hoeveelheid nitraat die werd toegediend via kunstmest met respectievelijk 50 en 75 procent terug.”
Sporenelementen
Daarnaast werden sporenelementen gegeven via bladbemesting. Volgens de betrokkenen komen sporenelementen die worden meegegeven via het gietwater in de praktijk vaak slecht beschikbaar voor het gewas. Van der Werf: “Doseren via bladbespuiting verloopt veel efficiënter. Je kunt op deze manier bijvoorbeeld de ijzerwaarden verhogen. Dit zorgt voor meer bladgroenkorrels en op die manier voor meer fotosynthese, wat zoals gezegd bijdraagt aan een weerbaarder gewas. Ook zien we veel hogere waarden molybdeen in de plant. Molybdeen is een cruciaal element voor de omzetting van nitraat. Ook de andere sporenelementen zijn beter beschikbaar bij toediening via bladbemesting. Hierdoor verlopen diverse processen in de plant beter, net zoals de productie van allerlei cruciale weerbaarheidsstoffen.”
In de demonstratieteelt werden met name groene middelen en biologische bestrijders ingezet om ziekten en plagen onder de duim te houden. Noemenswaardig is ook dat de pilot werd uitgevoerd op een substraat bestaande uit 35 procent veen en daarnaast kokos en bark. “Daarmee anticipeerden we al op de strengere richtlijnen die gaan gelden voor de inzet van veen”, vertelt Bart Nelen.
Lagere insectendruk
De alternatieve strategieën scoorden opvallend goed in de pilot. De planten waarbij deze strategieën werden gehanteerd, bleken duidelijk minder aantrekkelijk voor insecten. Joosten: “In de standaard strategie zag je in de eerste teeltweken maar liefst vijf keer zoveel problemen met witte vlieg. En die druk van witte vlieg bleef ook daarna veel hoger in de standaard strategie. Dat heeft er waarschijnlijk mee te maken dat de planten hier meer nitraat kregen toegediend, wat hen zoals aangegeven aantrekkelijker maakt voor insecten. Afgezien van witte-vlieg waren er sowieso weinig problemen met de insectendruk.”
Ook meeldauw kreeg meer en eerder voet aan de grond in de standaard strategie. Hier moesten de onderzoekers dan ook al snel ingrijpen met chemie. Bij de alternatieve strategieën was dat pas veel later nodig. “Uiteindelijk trad hier dus ook meeldauw op, maar in een later stadium”, licht Huijs toe.
Betere kwaliteit en productie
De alternatieve teeltstrategieën resulteerden daarnaast in een betere kwaliteit en houdbaarheid van de vruchten. Joosten: “De productie was niet optimaal, mede doordat het plantmateriaal niet helemaal in orde was en de planten te maken kregen met behoorlijk warme perioden. Maar bij uitdagende omstandigheden wordt ook meer een beroep gedaan op de weerbaarheid en vitaliteit van planten. Dat zag je terug in de productie: bij de alternatieve strategieën oogstten we zo’n 35 procent meer dan bij de reguliere strategie. Met een dergelijke strategie boet je dus absoluut niet in aan productie.”
Van der Werf is hier niet verbaasd over: “Hoe stressvoller de situatie waarin een gewas zich bevindt, hoe beter een weerbare plant tot zijn recht komt. Overigens zagen we in de analyses van het plantsap en het giet- en drainwater ook een bredere range aan elementen terug bij de alternatieve strategieën. Zo was onder meer de zwavelwaarde drie keer zo hoog, wat de weerbaarheid ten goede komt. Ook was de brixwaarde hoger dan in de standaard strategie. Samenvattend kunnen we stellen dat de organische strategieën zorgden voor een betere kwaliteit en productie en voor een lagere ziekte- en plaagdruk. En dat met een forse reductie van de inzet van chemie.”
Andere koers varen
De betrokkenen hopen dat deze resultaten ertoe bijdragen dat weerbaar telen verder voet aan de grond krijgt in de dagelijkse aardbeienpraktijk. Om die reden werden de uitkomsten van de pilot gedeeld met een grote groep telers. Frank Huijs: “Telers en ook adviseurs moeten hun vertrouwde teeltstrategie loslaten, een andere koers gaan varen. Daar ligt de grootste uitdaging; zeker omdat er op dit moment nog voldoende mogelijkheden zijn om chemisch in te grijpen.”
De experts verwacht dat de grootste groep aardbeientelers pas ‘overstag’ zal gaan op het moment dat er daadwerkelijk meer middelen gaan wegvallen. Van der Werf: “Dat zag je ook met Het Nieuwe Telen; deze manier van telen kreeg echt draagvlak doordat de energieprijzen de laatste jaren fors stegen. Maar feit is dat we inmiddels voldoende kennis op zak hebben en dat een weerbare teeltstrategie, met duidelijk minder inzet van chemie, goede resultaten laat zien. Nu moet de knop bij telers nog om.”
Bron: https://www.linkedin.com/company/onderglas/
Meer informatie
Heeft u naar aanleiding van dit nieuwsartikel vragen of neem contact met ons op.
Meer vergroeningsnieuws
Entonem houdt champignonmug doeltreffend onder de duim
Champignonmuggen kunnen voor een behoorlijke schade zorgen in de champignonteelt. Volwassen muggen worden door de geur van de doorgroeide compost aangetrokken tijdens het vullen van de cellen. Bestrijd deze muggen...
Vergroeningsscan helpt ondernemers groene keuzes te maken
De vergroeningsscan is een unieke gratis tool waarmee Mertens ondernemers heel gericht helpt met het vergroenen van bedrijfsprocessen op teeltniveau. De tool sluit aan op de groene producten, adviezen en...
Mertens voorloper in vergroening
Mertens staat als bevlogen toeleverancier al meer dan 70 jaar voor kwaliteit, betrouwbaarheid en kennis van zaken. Daarnaast bieden de ruim 140 medewerkers van het bedrijf ondernemers vergroeningskracht om te...
Vergroeningskracht
Als bevlogen toeleverancier geloven wij in een goede samenwerking naar gezonde groei. Wij zijn thuis in de professionele tuinbouw, tuinretail en groensector en delen onze expertise met passie. Vanuit onze Limburgse roots hebben we ons ontwikkeld tot een nuchtere, betrokken en bovenal vertrouwde partner met kennis van zaken. Wij faciliteren verduurzaming door middel van innovatieve groene concepten en hoogwaardige producten. Met onze vestigingen in Horst, Maasdijk, IJsselmuiden en Someren en onze specialisten door het hele land is onze Vergroeningskracht altijd dichtbij.
Op deze website inspireren en begeleiden wij u graag naar concrete duurzame oplossingen voor uw bedrijf.